Is God een tiran?


Is God een tiran?

Raymond R. Hausoul

‘Zo lief had God de wereld dat Hij haar de derde wereldoorlog zond’. Die zin komt soms op als mensen het Bijbelboek Openbaring lezen. Het is een te bloedig boek met te weinig evangelie in zich. Gods toorn hangt als een vlijmscherp mes boven onze hoofden. Vreselijke rampen verwoesten er flora en fauna. Uitzien naar de komst van Christus is dan angstaanjagend. Het lijkt op het uitzien naar een onmenselijke tiran die de aarde in het geweld van Armageddon wil vernietigen.

Botst dat niet radicaal op het evangelie met zijn spreken over vernieuwing en verlossing? Is de God van Openbaring een gruwelijke beul die er bloeddorstig naar verlangt om mensen te pijnigen? Is er nog een sprankel liefde zichtbaar in het oordeel? Kent God geen barmhartige rechtvaardigheid? Dit soort vragen dagen ons uit het oordeel van God in Openbaring nader te bekijken.

Gods passieve oordeel en actieve verlossing
Openbaring vermeldt talrijke oordelen. Er is sprake van zeven zegels, zeven bazuinen en zeven schalen. Toch voert God die oordelen vaak nooit rechtstreeks uit. Hoewel de oordelen in relatie staan met ‘Gods woede’ (15:1) en er bevelen uit Gods tempel klinken (16:1) voert God zijn oordelen via ‘tussenwezens uit’, zoals wezens (6:1-8), een ster (9:1), sprinkhanen (9:3-5) en engelen (7:1-3; 8:2-11:19; 15:7-16:21).

Ook laat God zich niet met elk negatief gebeuren verbinden. Zo krijgen de vier apocalyptische ruiters macht en overwinning, maar vernemen we niet van wie (6:1-9). Uitleggers vermoeden dat ze die autoriteit van corrupte mensen ontvangen. Zij geven de verwoestende macht aan elkaar, niet God.

Gods keuze in Openbaring is het om mensen te redden. Daarin handelt Hij actief-rechtstreeks. Het Lam brengt de grote menigte naar de waterbronnen (7:17a; 21:6) en God wist alle tranen uit hun ogen (7:17b; 21:4). God is actief-rechtstreeks met het herstel verbonden en vooral passief-indirect met het oordeel.

Als er zes grote oordelen op elkaar volgen, last de schrijver zelfs een intermezzo in. Dat gaat telkens over de verlossing. We horen na het zesde zegel over de verlosten (7:1–17), na de zesde bazuin over de verlossing (10:1–11:13) en na de zesde schaal over de Overwinnaar en zijn volgelingen (15:1–8). De intermezzo’s zorgen voor rust. De oordelen staan niet ononderbroken achter elkaar. Het spreken wordt gewogen.

Volgelingen van het Lam
God liefde voor de verlossing van de schepping reflecteert zich ook in de volgelingen. Ondanks alle verdrukking bidden zij in Openbaring nergens actief voor het oordeel (5:8; 8:3). Hun gebed richt zich er op dat Gods wil op aarde gebeurt. Zelfs de martelaren onder het altaar richten zich primair op het verlangen naar recht (6:9-10). Dat is liefdevol, want zonder gerechtigheid gaat de beul vrijuit.

Hun bede krijgt echter pas tien hoofdstukken later zijn verhoring. Dan klinkt er van onder het altaar dat God betrouwbaar en rechtvaardig is. God is geen tiran. Hij is een trouwe Rechter: ‘Bloed van heiligen en profeten hebben zij vergoten, en bloed laat u hen drinken’ (16:6). De straf is rechtvaardig omdat mensen het bloed van de heiligen vergoten (16:6-7). God kiest voor het principe oog om oog, tand om tand. Diezelfde waardering over Gods oordeel klinkt in Openbaring 19:2: ‘zijn vonnis is betrouwbaar en rechtvaardig’. In deze teksten staat het oordeel in relatie met het verlangen naar recht. Het doel van het oordeel is geen vernietiging, maar verlossing.

Hagel, vuur en bloed
De keuze om God actief met de verlossing te verbinden, kan tot inspiratie dienen bij de uitleg van Openbaring. Een moeilijkheden in de uitleg is dat het oordeel tijdens de eerste bazuin naast hagel en vuur ook met bloed is verbonden (8:7). De hagel en het vuur herinneren aan de plagen in Egypte. Maar waartoe dient het bloed? Hoe kan bloed een oordeel zijn over het gras en de bomen?

Is het bloed een verwijzing naar het bloed van het Lam en zijn volgelingen? In Openbaring staat het geslachte Lam centraal. Een relatie tussen het oordeel en het bloed van deze volgelingen gebeurt ook in Openbaring (16:6). Mensen erkennen daarom dat de rampen met het Lam in relatie staan (6:16). Het bloed getuigt dat God de schepping vrijmaakt van alle kwaad door het bloed. In het oordeel galmt het getuigenis van deze bevrijding na.

Openbaring en de farao
Elders klinkt het ‘oordeel ... om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen’ (11:18). God vernietigt niet de schepping, maar hen die de schepping vernietigen. Haar machthebbers laten zich leiden door kwade chaosmachten. Dat brengt vernietiging in hun leefwereld. Openbaring maakt zichtbaar hoeveel de levensrust van mensen van de schepping afhangt. Wie zich tegen de Schepper keert, keert zich ook tegen de schepping. Die schepping richt zich tegen de kwaaddoeners. Het oordeel neemt zelfs toe. Bij het zevende zegel is er sprake van ‘donderslagen, groot geraas, bliksemschichten en een aardbeving’ (8:5), bij de zevende bazuin van ‘bliksemschichten, groot geraas, donderslagen, een aardbeving en zware hagel’ (11:19) en bij de zevende schaal van ‘bliksemschichten, een groot geraas, donderslagen, een zware aardbeving, loodzware hagelstenen’ (16:18–21). Het doel van deze natuurrampen is de bevrijding. Niet de vernietiging, maar de verlossing van de kwade vernietigende tegenmachten staat op de voorgrond.

Oordeel over het goddeloze systeem
Een ander facet is dat de oordelen niet willekeurige mensen wil treffen. In Openbaring ligt vooral het militaire, politieke en economische bestel onder schot. Dat is het bestel dat de beesten en de hoer van Babylon in stand houden. Wie zich met dit systeem identificeert, komt onder het oordeel. Een stem roept: ‘Ga weg uit die stad, mijn volk, zodat je geen deel hebt aan haar zonden en ontkomt aan de plagen die haar zullen treffen’ (18:4). Er vindt een kosmische afrekening plaats met de machten van het kwaad.

Ondanks dat Openbaring vooral vermijdt om God direct met het oordeel te verbinden, klinkt daar waar God ingrijpt meermaals de erkenning dat Hij rechtvaardig oordeelt. Het Lam en God zijn de enige betrouwbare Rechters die de roep tot gerechtigheid universeel waarmaken. Meermaals wordt dit erkend: ‘rechtvaardig en betrouwbaar is uw bestuur’ (15:3), ‘uw oordelen zijn betrouwbaar en rechtvaardig’ (16:7), ‘zijn vonnis is betrouwbaar en rechtvaardig’ (19:2). God is de Ruiter op het witte paard ‘die “Trouw en betrouwbaar” heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert’ (19:11).

Conclusie
Samenvattend vinden we dus voldoende gegevens voor een ‘rechtvaardige barmhartigheid’ in het spreken over God. God is in Openbaring geen genadeloze tiran die mensen bloeddorstig verlangt te pijnigen. De relatie tussen Jezus in de evangeliën en Jezus in Openbaring is sterker dan gedachte. Zij getuigen van de hoop op de God, die als trouwe Rechter de schepping van alle kwaad zal verlossen. Openbaring laat de voltooiing zien van het evangelie dat Jezus Christus op aarde verkondigde. Het voedt de hoop dat de geboorte van de nieuwe schepping nabij is. Die geboorte is de vrucht van de liefdevolle redding die God zijn schepping door het Lam aanbiedt.

Dr. Raymond R. Hausoul spreekt bijna dagelijks in verschillende kerken in Vlaanderen en is als wetenschappelijk onderzoeker verbonden met de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven, België. Op Indekerk.be https://indekerk.be/media/rrh/ ontdek je al zijn boeken, artikels, preken en kladwerk.